Cafeïne

Cafeïne is een bittere alkaloïde en komt voor in verschillende producten zoals koffie, thee en cacao. Alkaloïden zijn stoffen met een sterke fysiologische of farmacologische werking zoals nicotine. Cafeïne is ontdekt door de Duitse chemicus, Friedrich Ferdinand Runge in 1819. Friedrich kwam tot de term kaffein, later is dit de Engelse term cafeïne geworden.

Mensen consumeren al cafeïne sinds de middeleeuwen. Er werd in deze tijd ontdekt dat het kauwen van zaden of bladen van bepaalde planten goed werkte tegen vermoeidheid de en alertheid verhoogde. Een behoorlijke tijd later kwam de mens erachter dat het effect van cafeïne sterk kon worden vergroot door het te laten weken in heet water. Cafeïne kan worden gevonden in verschillende soorten bonen, bladeren en vruchten van bepaalde bonen en planten. Dat is niet voor niks, planten produceren cafeïne omdat dit fungeert als een natuurlijk pesticide dat bepaalde schadelijke insecten verlamt of doodt.

De meest bekende bron van cafeïne is uiteraard koffie. Tegenwoordig zijn er een hoop 'minder natuurlijke' producten die cafeïne bevatten zoals de vele energiedrankjes op de markt. Een gemiddelde energiedrank bevat ongeveer 80 milligram cafeïne, dit terwijl een kop koffie 100 milligram cafeïne bevat. Andere bekende bronnen van cafeïne zijn Yerba Mate, guarana bessen, en de Yaupon Holly.

Koffie/cafeïne heeft naast de bekende stimulerende effecten ook veel goede uitwerkingen op de gezondheid van de mens. Het beschermt bijvoorbeeld tegen dikkedarmkanker en tegen borstkanker bij mannen. Ook helpt het de spijsvertering te verbeteren en constipatie te voorkomen. Er zijn weinig negatieve effecten bekend van het drinken van koffie. Vaak wordt er wel aangeraden de inname van cafeïne te beperken tot 300 mg per dag. Lees meer over cafeïne en de effecten hiervan in het artikel een aantal leuke feitjes over cafeïne of leer meer over ‘De gezonde voordelen van koffie’.